|
Monnik aan het werk |
De 16
e eeuw was belangrijk voor de
literatuurgeschiedenis door de uitvinding van de
boekdrukkunst. Door deze
uitvinding werden meer mensen bereikt door
poëzie en andere schrijfvormen. In de
17
e eeuw werd de literatuur vooral vaak gebruikt als indirecte vorm
om kritiek te uiten tegen bijvoorbeeld de maatschappij of het christelijke
geloof. In de 18
e eeuw werd het vaak gebruikt als een richtlijn en
manier van opvoeden. In de 19
e eeuw werd literatuur steeds meer een
kunstvorm, en werd het minder gezien als een communicatiemiddel. In de 20
e
eeuw kwamen daar nog de wat radicalere stromingen bij, zoals het avant-garde. Hiernaast
diende poëzie om de nieuwe werkelijkheid te weergeven, en niet zozeer het
hogere als voorheen. De grootste overeenkomst tussen de tijden is dat literatuur
altijd een vorm geweest is van informatie uitwisselen en zo ideologieën met
elkaar te delen. Vroeger was literatuur van groot belang, mede voor de
verspreiding van het christendom en de hervorming. In deze tijd is het echter
van minder groot belang omdat we andere vormen van communicatie hebben zoals
het internet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten